Na lang aandringen liet de Schotse fotograaf Harry Benson zich in 1964 overtuigen om The Beatles te vergezellen op hun eerste tour in de VS. De foto’s die Benson nam, werden legendarisch: het waren stuk voor stuk bruisende en tegelijk intieme foto’s. Het was de start van een carrière gevuld met iconische foto’s. Bensons lens was getuige van historische momenten, zoals de moorden op Robert F. Kennedy, Martin Luther King en John Lennon, en raakte dicht bij de meest onbereikbare artiesten van de 20ste eeuw, zoals Andy Warhol, Truman Capote en Michael Jackson. Maar hij reisde ook naar vluchtelingenkampen in Somalië, infiltreerde bij KKK bijeenkomsten en drong door tot achter de poorten van de IRA. Maar de fotograaf betaalde een prijs voor zijn gevulde carrière.

Het verhaal van de foto’s is het verhaal van historische momenten en personages, maar vooral ook het verhaal van Bensons leven en persoonlijkheid. Vol grappige zelfspot, empathie naar zijn anderen en zelfrelativering, grasduint Benson door de recente geschiedenis via zijn eigen spraakmakende werk.